Kennisportal
Kennisportal is een kennisplatform met een focus op de brede doelgroep Business en IT.

Bouwbedrijven worden servicebedrijven

Niet de techniek, maar comfort staat centraal

Klantgericht bouwen is helemaal niet zo vanzelfsprekend als het klinkt. Langzaamaan wordt in de bouw niet de techniek, maar de mens centraal gezet. Het klinkt paradoxaal, maar technologie kan daarbij helpen. Er liggen grote kansen voor bouwbedrijven, maar dan moeten ze zich veranderen. Dat levert bouwbedrijven winst op en schept betere leef- en werkomstandigheden voor de eindgebruikers.

“De TVVL heeft niet voor niets als thema voor dit jaar De Mens Voorop”, zegt Wim Pullen, directeur van het Kenniscentrum Center for People and Buildings (CfPB). “Na jaren van de techniek centraal zetten gaat de installatiebranche en de bouw steeds meer kijken naar wat de eindgebruiker wil en ervaart. Daarvoor moet je wel de menselijke maat kennen en meten. Doe je dat niet dan is de kans groot dat je wordt ingehaald door onbekende spelers die wél verbinding leggen tussen comfort, gemak en individuele regelbaarheid.”

Belangrijkste eis aan werkplek scoort het slechtst

Het CfPB verzamelt, ontwikkelt en ontsluit kennis over vraagstukken op het snijvlak van organisatie en huisvesting: mensen zijn de linking pin. Deze kennis helpt organisaties om evidence based keuzes te maken over de nieuwe werkomgeving en het proces op weg daar naartoe. In de meetgegevens ziet Pullen een groot verschil tussen wat goed wordt geacht en hoe het wordt ervaren. “Binnen het pakket van eisen aan de werkplekken vinden gebruikers binnenklimaat erg belangrijk, maar zijn daar vaak het minst tevreden over. We meten hoeveel lucht er volgens normen door kantoren geblazen moet worden. Daar wordt netjes aan voldaan, maar we houden toch last van koude voeten of droge ogen. Hoe kunnen we dat oplossen?”

Bouwbedrijven worden dienstverleners

Dat probleem zit er volgens Pullen in dat de bouw nog erg traditioneel werkt. “De reflex is: “we zijn nu uit de crisis, dus moeten we zoveel mogelijk produceren. Als het gebouw klaar is, gaan we naar de volgende klus”. Dat is zonde omdat er veel meer te halen is als de sector over de eigen schaduw heenstapt en zich meer dienstverlenend opstellen ná de oplevering. Het gebouw gaat pas voor de eindgebruikers werken nadat de sleutel overhandigd is.”

Niet technologie, maar de mens centraal

Buiten de traditionele grenzen proberen te verdienen, speelt enorm in de bouwsector. Uneto VNI biedt met Connect 2025 een inkijkje hoe technologie sociaal verankerd wordt in het maken van keuzes. Begrippen als servitization en het leveren van comfort wordt steeds belangrijker. Strukton noemt zichzelf geen bouwonderneming meer, maar een technologiebedrijf. VolkerWessels wil bijdragen aan ‘levenskwaliteit’. “Het wordt afrekenen op de menselijke maat, niet meer via technische parameters. Die slag wil de branche nu maken, ” ziet Pullen.

De levensloopbestendige woning

Tegelijk zit de woningmarkt op slot en blijven ouderen langer zelfstandig wonen. Als doorstroming iets van het verleden is, wordt een levensloopbestendige woning de nieuwe realiteit. Bouwbedrijven kunnen van deze trend profiteren – zowel voor nieuwbouw als voor verduurzaming van bestaande woningen, maar dan moeten ze wel de eisen kennen die de bewoners gedurende hun gebruiksperiode aan hele woningen stellen. Welke aanpassingen willen ze aan hun huizen als ze ouder worden en hoe kunnen die op een gemakkelijke en goedkope manier worden verwezenlijkt? Daarvoor zullen de bouwers en installateurs moeten samenwerken en meten wat bewoners willen, juist nadat de sleutel is overhandigd en zij hun boeltje gepakt hebben.

Meten is weten en verbeteren

Technisch is dat te regelen met het Internet of Things. Via sensoren kan veel worden gemeten en geanalyseerd. Hoe ver willen burgers en kantoormedewerkers gaan om persoonlijke informatie om te zetten in een optimaal werk- en leefklimaat? Het is dan wel noodzakelijk dat je de wederpartij vertrouwt en geen misbruik van je data maakt. Als dat goed geregeld is, kunnen allerlei problemen via analyses kunnen worden aangepakt. Wellicht werkt iemand op een plek veel efficiënter of blijkt bij een bepaalde klimaatafstelling het ziekteverzuim lager te zijn. Pullen ziet dit soort vraagstukken veelvuldig voorbijkomen.

Je mag (niet) álles van me weten

“Wat als we onze Outlook-agenda’s openstellen aan het gebouw? Dan weet het gebouwbeheerssysteem samen met al die sensoren waar ik ben en analyseert het ook mijn gedragingen en mijn voorkeuren. Willen we dat? Als ik dat tijdens lezingen vraag, gaan de meeste handen omhoog. Maar als ik databronnen als stappentellers, hartslagmeters of body-gerelateerde sensoren toevoeg, dan kan de klimaatbeheersing nog persoonlijker worden aangepast. Het enthousiasme wordt dan iets minder in de zaal. Daar moeten we met zijn allen nog aan wennen of we willen weten wat er met de gegevens gebeurt. Tot hoever zijn die tot personen te herleiden en vinden we dat wenselijk?”

Toewerken naar een satisfacticum

Gezien de ontwikkelingen in de bouw lijkt het een kwestie van tijd dat onze gedragingen in kaart worden gebracht. Dat levert waardevolle informatie voor bouwers en installateurs die daarmee hun businessmodellen kunnen aanpassen. Tegelijk is het ook waardevol voor de gebruikers die onder betere omstandigheden kunnen leven en werken. Volgens Pullen staan we aan de vooravond van deze transitie. Er moeten volgens hem wel duidelijke afspraken gemaakt worden voordat de markt met de gegevens aan de gang gaat. “Het is verstandig de doelen van de dataverzameling en analyse goed te bespreken met eindgebruikers. Als die akkoord zijn kunnen we gaan meten en analyseren en toewerken naar een satisfacticum: een betere gemiddelde tevredenheid van iedereen, de klant en de leverancier.”